Molenaar worden?

Voor wie?

De molenaarsopleiding is bedoeld voor iedereen die daar zin in heeft. Het uiteindelijke doel is dat iemand leert om zelfstandig met een molen te draaien en in staat is om alle noodzakelijke handelingen hieromtrent veilig te verichten. Op zich is het alleen maar draaien met een molen niet zo heel ingewikkeld. Het lijkt een beetje op zeilen, maar dan stationair en als het regent stap je lekker naar binnen. Maar een molen moet verzorgd worden en op zijn tijd ook onderhouden en schoongehouden. Hoe waarom en wat zit allemaal in de opleiding. Vaak krijg je daarbij wel vuile handen, want het is vooral een praktijkopleiding!

Vooropleiding?   

Een vooropleiding is niet vereist. Wel helpt het als je technisch inzicht hebt en ook zeilers hebben het vaak ietsje gemakkelijker. Maar onder de hedendaagse molenaars vind je van alles, bijvoorbeeld loodgieters, koks, fysiotherapeuten, artsen, boeren, piloten, huisvrouwen, bouwkundigen, timmerlieden, huismannen, onderwijzers, advocaten en automonteurs. En de rest natuurlijk…

Is het zwaar?

Fysieke eisen zijn niet uitputtend onder woorden gebracht. In de lesboek staat dat je ‘recht van lijf en leden’ moet zijn. Dat is nogal vaag natuurlijk, maar de bedoeling is dat je alle voorkomende handelingen moet kunnen verrichten. Gebleken is dat mensen met lichte hoogtevrees dat gedurende de cursus vaak overwinnen.

Hoe oud moet ik zijn?

Om aan de opleiding te beginnen moet je minimaal 14 jaar oud zijn. Niet overal kan je starten vanaf je 14e jaar. Meestal is 16 de leeftijd op te beginnen. Opgeven voor het examen kan vanaf dat je 16 jaar bent. Vanaf je 18e mag je geheel zelfstandig draaien.

Wat kost het?

Het is uiteindelijk een goedkope hobby. Je betaalt het lidmaatschap van het Gilde (de opleidingsinstantie) en aan het einde examengeld. Ook moet je de basiscursus aanschaffen (= ringbanden met theoretische achtergronden) die echter een hoge prijs/kwaliteitsverhouding heeft. Deze basiscursus kan je ook downloaden (en eventueel zelf printen)

Het meest kostbare van de opleiding is de tijd die je er in steekt.

Uiteraart is lidmaatschap van Molenwerkgroep Oost-Groningen zeker aan te bevelen

Hoeveel tijd?

Formeel is de eis dat je 150 praktijkuren hebt gemaakt. Die uren moeten verdeeld zijn over de 4 seizoenen. In praktijk blijkt dat het de meeste mensen ongeveer 2 jaar kost voordat ze examen kunnen doen.

Hoe ziet de opleiding er uit?

Afhankelijk van waar je woont en wat je wilt wordt je gekoppeld aan een instructeur. Die zal je tijdens je opleiding trainen en begeleiden. Met hem of haar bespreek je hoeveel tijd je wilt investeren en krijg je contactadressen van andere molens en molenaars waar je wat kunt opsteken. Je moet minimaal 30 uur op een vreemde molen draaien. Vreemd in de zin van ‘anders dan je eigen lesmolen’ wat inhoudt dat de bouw of de functie anders is.  (Voor Groningen geldt, dat van deze 30 uur je minimaal 15 op een zelfzwichter hebt gedraaid)

Daarnaast worden er theorie-lessen georganiseerd. Die zijn overigens niet verplicht maar wel nuttig en gezellig. Daar doe je ook contacten op met medeleerlingen en kun je afspraken maken voor gezamenlijke excursies. Theorie-lessen tellen niet mee voor de opbouw van je uren.

Moet er een examen worden afgelegd?   

Zoals gezegd ben je meestal 2 jaar onderweg voordat je klaar bent voor het examen. Vaak heb je dan ook wel wat meer dan 150 uur gemaakt. Het Gilde afdeling Groningen neemt dan een ‘toelatingsexamen’ af om vast te stellen of de opleiding goed is geweest en om zeker te weten dat je klaar bent voor het landelijke xamen. Het eindexamen wordt afgenomen onder auspiciën van de vereniging De Hollandsche Molen.

Beide examens verlopen ongeveer hetzelfde. Je krijgt een aantal weken van tevoren te horen op welke molen het examen gehouden gaat worden zodat je alvast een aantal keren op die molen kunt oefenen en deze molen leert "kennen". Op de examen dag zelf moet je de molen in bedrijf stellen. Tussendoor krijg je een hele reeks vragen over die molen, over andere molens, veiligheid, over het weer, en over tal van andere dingen die je tijdens je opleiding geleerd en gedaan hebt. Hierbij geldt dat inzicht belangrijker is dan pure feitenkennis.

Wat kun je met het getuigschrift?

Helaas heeft het getuigschrift geen officiële status. Wel is het zo dat veel (bijna alle) molen-eigenaren het eisen voordat ze jou op hun molen laten draaien. Door lid te zijn (en te blijven) van het Gilde heb je trouwens direct je molenaarsverzekering geregeld. In principe ben je in staat met alle molens van Nederland te draaien, je weet hoe ze werken en hoe je ze moet bedienen. Natuurlijk is het altijd verstandig om voor dat je op een vreemde molen gaat draaien je goed te laten inwerken en informatie over de molen te achterhalen. Tijdens je opleiding leer je ook hoe je dat kunt doen. De opleiding is overigens primair gericht op het draaien met een molen. Het daadwerkelijk produceren, of dat nu malen, olieslaan, houtzagen of iets anders is komt tijdens de opleiding vaak wel aan bod maar maakt formeel geen onderdeel uit van de opleiding en dus ook niet van het examen.

Tot slot:

Hoewel het getuigschrift (en daarmee zelfstandig mogen draaien) het einddoel is, blijkt vaak dat het volgen van de opleiding al heel veel plezier oplevert. Op veel andere molens ben je welkom en krijg je allerlei praktische adviezen en exclusieve rondleidingen langs alle bijzonderheden. In opleiding zijn is dus vooral heel leuk.

En dan de vraag waar je je kunt opgeven om de opleiding te gaan doen: Je kan ook via het landelijk gilde je interesse kenbaar maken. Dat krijg je een uitnodiging om een paar keer proef te draaien, vóór je daadwerkelijk met de opleiding start.

Opgeven kan ook bij één van de instructiemolens, of bij Molenwerkgroep Oost-Groningen.